|
|
MEDITATIE
MEDITATIE
'L'enfer c'est les autres?' 'De hel, dat zijn de anderen?' (J.P. Sartre)
Er is gezegd:
Er moet in de kerken meer over de hel worden gepreekt. Met als ondertoon: de hedendaagse verkondiging is te lievig, te zacht? En als je dan de bijbel openslaat -bijv. bij de lezingen van deze herfsttijd (Matteüs 21)- dan zou je kunnen denken: ja zoiets zegt het evangelie ook bijv. in Matt 21, 41: “kwaden/ellendigen, die een kwade/ellendige dood zullen sterven”/
En ja inderdaad: de bijbel, het evangelie: geen boek van vooral lievigheden als: een beetje lief zijn voor elkaar… Maar is dat wel het hele verhaal? Wil Jezus met deze en andere gelijkenissen niet duidelijk maken dat het inderdaad (toch) om liefde gaat, maar dan niet om goedkope, maar kostbare liefde?! Liefde, ware gevende liefde die je niet verkwanselt, want dan val je in een zwart gat en dan kun je alleen maar om vergeving
bidden, zoals die man uit een ontroerend verhaal:
Een man kwam door (zijn) slecht gedrag in de gevangenis. Zijn vrouw leed er verschrikkelijk onder: ze schaamde zich en durfde haast niet meer naar buiten te komen. De man schreef vanuit zijn cel regelmatig naar zijn vrouw. Maar zij kon de moed niet opbrengen ook maar één brief te beantwoorden. Zó groot waren haar verdriet en verbittering. De man echter hield vol: iedere week schreef hij zijn vrouw, drukte zijn spijt uit en vroeg om vergeving. Na drie jaar brak de tijd aan, dat de man de gevangenis mocht verlaten… En hij dacht: “Zal mijn vrouw mij wel ontvangen? Zal
ze me vergeven? Wat zou een zoen van haar me toch gelukkig maken!”
Toen schreef hij zijn laatste brief: “Ik mag de gevangenis uit, ik weet dat ik je veel verdriet gedaan heb en (dat ik het) niet verdien dat jij voor mij de deur weer open zet. Als ik toch naar huis mag komen, weer bij jou, hang dan een geel lint in de boom vóór de bushalte, Als er geen lint in hangt, rij ik wel verder.”
Toen de man die morgen op de bus stapte, wist hij niet of er wel een geel lint zou hangen. En hij wist ook niet precies meer wáár de bushalte was. En zo kwam het, dat hij de chauff eur zijn verhaal vertelde. Medereizigers luisterden vol belangstelling mee. Hoe dichter men het dorp naderde, hoe groter de spanning werd. De man durfde bij de laatste bocht niet meer te kijken en sloeg de handen voor het gezicht. Maar de anderen keken des te beter. Toen de laatste bocht voorbij was… klonk er een luid gejuich. Er hing niet één lint, maar de hele boom hing vol met gele linten, een overvloed van verzoening!
Een mooi en goed verhaal. De vrouw kon het tenslotte gelukkig opbrengen haar man royaal en van harte te vergeven. Gelukkig voor haar man, maar toch ook gelukkig voor haar zelf?! Want is dat niet het moeilijke en nare van wrok en boosheid: het vreet ook aan jezelf, aan je eigen ziel, het wordt ook bij jezelf donker van binnen, hoe zwaar de ander ook gestraft wordt, hoeveel schadevergoeding je ook ontvangt, zolàng je boos blijft, zolàng je wrok blijft koesteren, zólang houd je toch ook jezelf gevangen in de ketenen van het kwaad…?!
De hel zijn dat wel de anderen?, zijn we dat niet zelf?, zolang we niet anderen die om vergeving vragen royaal en van harte hun schuld vergeven?
In Jezus is ons de weg naar het royale Vaderhart geopend, en ongeweten zijn we al op deze weg als we elkaar en anderen hun schulden vergeven! -gelijk ook wij aan anderen hun schuld vergeven-
Zo dan te mogen gaan: “Tot de einden der aarde, tot het uiterste daar zal liefde zijn: ga!” (Lied 810)
Ds. Jaap van Rootselaar
| terug
|
|
|
|
|
|