|
MEDITATIE
MEDITATIE
Het Zonnelied
Bij een tekst van Franciscus van Assisi
Allerhoogste Heer die alles draagt,
heel de wereld straalt van uw zegen.
De schepping zingt uw diepste naam.
Heer van licht en liefde, wees geprezen.
Door de zon, de grote broer, kijk hem eens stralen,
net als U verlicht en koestert hij de aarde.
Door de maan, de zus van licht, met alle sterren:
duizend lampjes in de eindeloze verte.
Door de wind, de broer die altijd wil bewegen.
Hij mag waaien waar hij wil en brengt ons leven.
Alleluia!
Door het water, onze zus, zo fris en helder.
Zij brengt leven en stroomt nederig weer verder.
Door het vuur, de broer, zo mooi met al zijn vonken.
Kijk, zijn vlammen dansen vrolijk in het donker.
Door de aarde, onze zus met al haar bloemen.
Als een moeder blijft ze dragen, blijft ze voeden.
Alleluia!
Door uw kinderen die anderen vergeven.
Dankzij hen is er weer ruimte om te leven.
Door de mensen die het lijden met U delen.
Uit uw hand ontvangen zij een kroon van vrede.
Door de dood, de zus die komt om ons te halen:
dag van vrede voor wie leeft van uw genade.
Dank U dat wij in dit loflied mogen leven,
en dat wij U mogen dienen hier beneden.
Alleluia! (tekst schrijversvoorgerechtigheid.nl)
Eenzaamheid is misschien wel het grootste probleem van onze tijd, zoveel mensen, jongeren en ouderen die maar heel weinig echt contact hebben. En ook als je een bezig en bezet bestaan hebt, kun je toch last hebben van het gevoel dat je er alleen voor staat en aan je lot bent overgelaten.
Maar dat is dus niet per se iets van deze tijd, Franciscus had er ook last van. Hij schreef het Zonnelied in een periode dat hij zich alleen voelde, hij was ziek, zat opgesloten in zijn hut. Er waren vast wel vrienden en vriendinnen die hem probeerden te troosten en te helpen, maar dat lukte kennelijk niet echt, het kwam niet over. Ik vermoed dat Franciscus dacht dat God hem verlaten had, hij kreeg geen contact met de Schepper.
Als God ver weg is, dan moet je het misschien wat dichterbij zoeken. Franciscus voelde de warmte van de zon op zijn gezicht. Maar de zon zie en voel je niet altijd. Zou het met God ook zo zijn?
Franciscus ontdekte dit: de zon is mijn broer en de maan is mijn zus. En de sterren, zij zijn ook door God gemaakt, medeschepselen. Ik ben niet alleen.
En dan dichterbij, water en vuur, tegengestelde karakters, maar wel broer en zus, het water dat koel is en reinigt en het vuur dat stoer en warm is. De aarde zelf is een zus, of moeder, ook door God geschapen, zorgzaam, want ze zorgt voor eten, voor vrolijke bloemen.
Een protestlied tegen eenzaamheid. En misschien ook tegen onze omgang met de aarde en medeschepselen, onze broeders en zusters?
Wat bij mij enige weerstand oproept, is dat Franciscus aan het einde van het lied ook de dood een medeschepsel en zelfs zuster noemt. Klopt dat wel? God wil het leven. De opstanding van Jezus doet ons juist protesteren tegen de dood, de laatste vijand. Ik lees het zo: Franciscus was aan het einde van zijn leven gekomen. Hij wilde zijn eigen sterfelijkheid aanvaarden. In het geloof dat God groter is dan de dood. Gelukkig, de dood zal er niet altijd zijn (Openbaring 21).
Je bent niet alleen in deze wereld. God is als de zon en de maan, die niet altijd zichtbaar zijn, maar hun licht schijnt wel, God is als water en vuur, die ons reinigen en verwarmen. God is in Jezus je medemens geworden, die je vergeeft en vrede geeft. Loven wij samen de Heer die alles draagt.
Ds. Franc de Ronde
|