|
|
MEDITATIE
MEDITATIE

Aren lezen
“De Heer zij met u”, zo begroet Boaz in het verhaal van Ruth de maaiers die op zijn land werken. En zo mocht ik bij mijn verbintenis aan de wijkgemeente Dorpskerk op 12 juni beginnen met een groet: “de vrede van de Heer zij altijd met u”.
In de intrededienst ging het over Ruth die als Moabitische met haar schoonmoeder Naomi mee terugkeert naar Bethlehem. Het is het begin van de gersteoogst en omdat er brood op de plank moet komen, oppert Ruth het plan om aren te gaan lezen, dat is de losse halmen oprapen achter de maaiers en de vrouwen die het koren bundelen. Zo komt ze op de akker van Boaz terecht.
Het is niet voor niets dat er de afgelopen weken uit het boek Ruth gelezen is. In het Jodendom is Ruth een van de feestrollen, het wordt met het Joodse Pinksterfeest in de synagoge gelezen. In Leviticus 23 wordt het voorschrift om dit feest te vieren namelijk verbonden met de regel om tijdens de graanoogst de randen van de akker niet af te maaien en de aren die je laat vallen niet bij een te rapen, maar te laten liggen voor de arme en de vreemdeling. Dit is wat in het verhaal van Ruth gebeurt.
In dit gebod gaat het om de solidariteit die centraal staat in het verbond van God. Dus niet inhalig zijn en tot of over de rand gaan, laat in je dagelijks werk ook eens wat liggen. Zo krijgt de arme (in het Hebreeuws ‘de gebukte’) recht van bestaan en alle werkers in het veld worden beschermd tegen een afrekencultuur waarin je nooit een steek of een aar mag laten vallen.
Op het schilderij de korenoogst van Pieter Bruegel (ca. 1565) zie je het goudgele graan in een golvend Brabants landschap, boeren die met een zeis aan het maaien zijn, mannen en vrouwen die onder een boom rusten, eten en drinken. En in de verte zie je de raapsters gebukt gaan in hun eenvoudige kleren. Op een afstand dus, dat zegt iets over de bestaande sociale verhoudingen.
Een van de mooie details in het verhaal van Ruth is daarom dat vanaf het moment dat Boaz Ruth aanspreekt, zij niet meer achter de maaiers blijft, op afstand, maar dat ze aansluiting vindt. Ze trekt op met de vrouwen die de gemaaide gerst bundelen. Er staat eigenlijk dat Ruth zich aan hen hecht, zoals ze zich aan Naomi hechtte toen ze zei: ‘Uw volk is mijn volk en uw God is mijn God.’ Afstand wordt nabijheid. ‘Kom maar hier’ zegt Boaz in de pauze tegen Ruth en ze gaat bij de maaiers zitten en krijgt eten en goede woorden aangereikt. Het is genoeg en ze houdt over.
Toen ik dit voor me zag, bedacht ik dat gemeentepredikant zijn zoiets is als aren lezen: je wordt in het veld gebracht, achter de maaiers aan, je begeeft je aan de rand, in de marge en tussen de schoven. Om zo een medewerker te zijn van de Heer van de oogst die het verlorene zoekt.
En zoals Ruth erbij werd geroepen, hoop ik ook aansluiting te vinden bij de plaatselijke praktijk en me te hechten aan de gemeenschap in en rond de Dorpskerk en de PG Barendrecht.
Met (nogmaals) een hartelijke vredegroet,
Ds. Franc de Ronde
| terug
|
|
|
|
|
|